Met Niels Jacobs heeft de BOV een nieuwe regisseur gevonden. Begin juli was de kogel door de kerk en werd hij tijdens de seizoensafsluiting al voorgesteld aan de cast & crew. Inmiddels zit zijn tweede repetitiemaand erop. Een mooie gelegenheid om Niels beter te leren kennen en vooruit te kijken naar zijn eerste productie: Oliver!. De musical die door corona pas twee jaar later opgevoerd kan worden dan oorspronkelijk de bedoeling was.
Het is zaterdag, aan het begin van de middag, en Niels (38) heeft net de wekelijkse repetitie met de kindercast erop zitten. Opgewekt neemt hij plaats aan de tafel en neemt nog snel een paar happen van zijn broodje. Zonder dat er echt een vraag gesteld is en nog voordat de recorder loopt, begint hij al enthousiast te vertellen. “Mijn eerste ervaringen zijn heel positief. Ik had er heel veel zin in – vóór de zomer al – om bij een nieuwe club aan de slag te gaan met een groep gedreven spelers op een net wat hoger niveau. Het voelt echt als een warm bad, omdat de spelers ook – na een jaar stil te hebben gestaan – weer een enorme drive hebben om de repetities te starten en het podium op te gaan. En het is een enorm getalenteerde, enthousiaste club om mee te werken.”
Met een stuk dat door corona niet alleen op de plank was komen te liggen maar ook overgenomen moest worden (de BOV nam in de coronaperiode afscheid van regisseur en geestelijk vader van het Oliver!-concept, Diemer van Wijk, red.) kende Niels een wat ongebruikelijke start. “Als regisseur ben je eigenlijk altijd gewend om aan het begin van een productie te starten en dan weet je altijd méér dan de spelers. Nu is het zo dat je gaat werken met een club die al grote delen heeft gerepeteerd en bij aanvang meer kennis heeft over het stuk dan ik. Daar heb ik me deze zomer dus flink op moeten voorbereiden.”
Hoe heb je dat aangepakt?
“Ik ben begonnen met het script te lezen en notities te maken hoe ik het voor me zie. [Lachend:] En de cd heeft een aantal weken op repeat in m’n auto gestaan… Er waren ook nog video-opnames van eerdere repetities die bepaalde informatie geven, onder andere over het decor dat er op het podium is, bepaalde regiekeuzes die gemaakt waren. Als die aansloten bij mijn beeld kon ik het een-op-een overnemen en als dat niet het geval was heb ik aantekeningen gemaakt om op de vloer met de spelers aanpassingen te maken in het stuk. Met Greetje (Dietvorst, choreografe) en Thijs (van Gurp, muzikaal leider) heb ik doorgenomen waar de choreografieën zitten, wat er is afgesproken qua zang. Samen hebben we een nieuw plan gemaakt voor de komende maanden. Ik heb gesprekken gehad met de coördinatoren van productie, decor en kleding, want ja, dat is er allemaal al.”
We gaan even een paar maanden terug. Wat was voor jou de reden om de nieuwe regisseur van de BOV te willen worden?
“Ik heb een aantal regieprojecten gedaan en werk daarnaast als musical- en zangdocent. Dat doe ik op de Fontys Hogeschool voor de Kunsten in Tilburg en bij Nieuwe Veste in Breda. Ik heb een musicalopleiding gedaan en een jaar of zeven in professionele producties gestaan als acteur-zanger.”
“Tijdens de lockdownperiode ben ik gaan nadenken: wat wil ik nu eigenlijk? Toen merkte ik dat ik het maken van een grote musicalvoorstelling miste en graag weer zou willen oppakken, maar dan op een iets hoger niveau. Er waren wel een aantal dingen die ik belangrijk vond. Het moest een club zijn waar je op kunt bouwen, met discipline. En een vereniging waar het prettig is om te werken, zonder ruimte voor ellebogenwerk. Ik functioneer het beste in een groep die het fijn heeft met elkaar en die het elkaar ook gunt. Een vereniging die echt het teamsportelement van theater omarmt.”
De productie Oliver! is door corona twee keer uitgesteld, maar was nagenoeg klaar. Was het voor jou moeilijk of juist makkelijk om met dit gegeven als nieuwe regisseur van de BOV te beginnen?
“Het heeft van allebei wel een beetje. Het is ergens lastig omdat iedereen elkaar al kent en je in een geoliede machine terechtkomt waarin je alles nog moet leren kennen. En dan gaat het niet alleen om de spelers, om je voorstelling en om het artistieke team, maar ook over de grote groep vrijwilligers die meehelpen bij kleding, bij decor… Ik ben in de zomer bij de seizoensafsluiting geweest en dat was een hele goede zet, omdat dat een fijne manier was om iedereen te leren kennen. Het fijne aan instromen in een bestaande voorstelling is dat er voor een groot deel al gecast was. Daardoor hoef je niet in no time de club te leren kennen én meteen de rollen te bepalen. Ik vind het fijn dat dat al gebeurd was en ik nu de spelers kan leren kennen. Wel heb ik een aantal rollen van spelers die gestopt zijn mogen her-casten. Dat maakt dat er toch ook spelers zijn die net als ik ‘nieuw’ zijn in het proces.”
Waar zie jij voor jezelf met betrekking tot Oliver! de uitdaging in?
“Waar ik voor nu mogelijkheden in zie, is vooral de spelbeleving in scènes. Klopt het voor mijn gevoel? Klopt het voor de spelers? Daarnaast zou ik heel graag het mooie decor dat al nagenoeg af is nog meer willen benutten. Er zijn heel veel nisjes en plekjes die in eerste instantie vanuit de basisregie onbezet zijn. Daarom wil ik gaan kijken of ik daar de spelers die niet actief in een scène zitten nog op plaatsen in het stuk kan verwerken. Zodat er voor het ensemble uiteindelijk meer te doen is dan in de oorspronkelijke regie.”
Hoe zou jij je aanpak en manier van regisseren in het algemeen omschrijven? Wat is kenmerkend voor Niels als regisseur?
“Voor mij is het heel belangrijk dat iedereen op scène altijd bewust bezig is met de vraag: wat kom ik hier doen? Wat voor karakter speel ik? Hoe is die in deze situatie verzeild geraakt? Wat is het doel van dat karakter? Ik wil voorkomen dat iemand van hier naar daar loopt omdat de regisseur het heeft gezegd. Als je geen doel hebt om te lopen, dan moet je misschien niet lopen. Het moet kloppen, het moet logisch voelen. En als dat niet het geval is, dan kunnen spelers dat ook aangeven, want een scène kan op honderd verschillende manieren ingevuld worden. Ook sta ik als regisseur graag midden in de groep. Voor mij is het heel belangrijk dat de sfeer in de groep en op de speelvloer vertrouwd is. Ik hou er niet zo van om mezelf ergens boven te zetten. Ik wil een scène sturen en input van de spelers is altijd welkom.”
In de vacature voor regisseur stond dat de BOV op zoek was naar iemand met een eigen visie op musical/muziektheater. Wat is jouw visie daarop?
“Mijn visie hangt samen met wat ik net omschreef. Ik ben niet zo’n ‘vormregisseur’. Ik ben niet iemand die heel erg in plaatjes denkt en dan zegt: dit is het plaatje dat ik wil schetsen en zo wil ik het maken. Ik ben iemand die denkt vanuit inhoud van de scène, vanuit intentie. Wat betreft mijn kijk op voorstellingen: ik ben iemand die… [begint te lachen] – en dat wordt nog wel een uitdaging denk ik – vaak werkt met minimalistische middelen. Dus het werken met een gigantisch decor en heel veel kleding, dat is voor mij nieuw en ook niet per se noodzakelijk. En ik probeer, als dat enigszins kan, een moderne twist aan voorstelling te geven door het te zien in de tijdsgeest van nu, zonder dat het vreemd aanvoelt.”
In je motivatiebrief schreef je dat je in 2001 door de musical Aida werd gegrepen door het genre musical. Kun je omschrijven wat jou toen zó aantrok?
“Er zijn een aantal dingen die daar samenkwamen. Ik merkte voor het eerst dat spel en zang op een hele mooie manier in elkaar over kunnen gaan, zonder dat het gekunsteld, dramatisch of heel klassiek overkomt. Wat ik aan muziek en wat ik aan theater deed zag ik samenkomen in die voorstelling. En dat in het prachtige Circustheater.”
Aangestoken door Aida volgde enkele musicalcursussen en de regionale musicalproductie Fame in nota bene De Maagd (samen met huidige BOV-spelers Albert-Jan en Jorina).
Niet lang daarna begon Niels zijn studie de opleiding MuziekTheater aan de Hogeschool voor de Kunsten in Tilburg. Na zijn afstuderen in 2008 speelde hij in een aantal theaterproducties en kreeg in 2011 – tien jaar na het zien van Aida – een rol in de musical Wicked, waarmee hij tot 2013 in het Circustheater in Scheveningen zou spelen.
“Dat maakte voor mij het cirkeltje rond en daardoor heeft Aida altijd een bijzonder plekje in mijn hart gehouden. Door de BOV moest ik ook weer terugdenken aan mijn tijd hier in De Maagd, in 2003. Dat maakt het ook extra leuk om nu zelf als regisseur hier een voorstelling te kunnen maken, omdat De Maagd voor mij toch een bijzondere plek is – en ook voor mijn ouders. Wij speelden er in 2003 met Fame vijf voorstellingen en mijn ouders hebben ze volgens mij alle vijf gezien. Dat was eigenlijk het eerste moment dat ik een grote musical speelde op een groot podium. Daarom is het extra bijzonder dat zo’n twintig jaar na dato met Oliver! alles hier weer samenkomt.”