Over de BOV

Visie

De BOV is officieel opgericht op 8 februari 1954 en is ontstaan uit pogingen om het cultureel erfgoed na de Tweede Wereldoorlog nieuw leven in te blazen. In 2024 bestond de BOV 70 jaar en pakten we uit met de iconische musical Evita! Een eerbiedwaardige leeftijd, maar deze mijlpaal is geen aanleiding om op de lauweren te rusten. De BOV streeft ernaar zich steeds aan te passen aan de huidige tijdgeest: groot geworden als operettevereniging is gaandeweg de overstap gemaakt naar het genre musicals. Maar ook binnen dit genre is ruimte voor vernieuwing.

Vernieuwing die is ingezet met producties als Jekyll & Hyde (2009) en A Funny Thing Happened (2010) en in volgende jaren werd verder uitgebouwd naar bekendere musicals, zoals Petticoat (2016) en The Wiz (2017), The Producers (2018) en AIDA (2019).  Voor de laatste vier producties ontving de BOV zelfs de prestigieuze Amateur Musical Award voor “Beste Musical”. Bij de vernieuwing is men de rijke historie van de BOV niet uit het oog te verloren. De visie van de BOV luidt dan ook: Vernieuwend met respect voor het verleden.

Bestuur

Rob van den Aarsen – voorzitter

Hij is geen onbekende in het culturele, maatschappelijke en zakelijke veld van Bergen op Zoom en ver daarbuiten. Hij studeerde aan het Rotterdams conservatorium en was tot medio april 2023 directeur bij de Meeus Group. Voorts is hij lid van de raad van Toezicht van de Stichting Samenwerken en lid van de ledenraad van de Rabobank Zuidwest-Brabant. Rob is dirigent van het CQ koor en geeft met de ‘kemissie Prottekol’ van de Stichting Vastenavend, de Bergse carnaval mede gestalte. Met deze combinatie van leidinggevende kwaliteiten, creativiteit, muzikaliteit en passie, vervult hij de rol van voorzitter van de Stichting BOV.

Jessica van de Kasteele – penningmeester

Jessica is sinds 1995 bij de BOV actief. 25 jaar als danseres en per mei 2021 in het bestuur. In het verenigingsleven is zij zeker geen onbekende. Jarenlang heeft ze les gegeven bij twirlverenigingen en drumfanfare. Tevens heeft zij de choreografie van diverse vastenavendrevu’s op haar naam staan en heeft ze gedanst bij diverse openluchtspektakels. Jessica is eigenaresse geweest van een bruidsmodezaak waarbij ze diverse bruidsbeurzen organiseerde. Nu is ze werkzaam in de functie van Finance Office manager bij Tuintechniek van Rijswijk. De rol van penningmeester is hier een mooi verlengstuk op.

Ilse Mertens-Nefs – secretaris

Ilse is sinds 2007 betrokken bij Stichting BOV als secretaris, wat ze nog steeds met veel plezier doet. Ze heeft daarvoor verschillende bestuursfuncties vervuld bij andere verenigingen, waaronder tien jaar bij Stichting Poptocht. Ilse werkt als Facilities Operation Supervisor bij Cargill in Bergen op Zoom. Ze is getrouwd met Bas en heeft twee volwassen dochters. Sinds aantal jaar is zij regelmatig te vinden op de golfbaan. Daarnaast houdt ze van gezelligheid met vrienden en familie.

Marjella van Dijk-Loos – bestuurslid

Marjella is sinds medio 2016 als algemeen bestuurslid betrokken bij de BOV. Ze werkt als praktijkverpleegkundige bij een huisartsenpraktijk. In het verleden was Marjella regelmatig indirect betrokken bij het theater. Die ‘liefde voor’ is nooit weggeweest. Zij is nu direct betrokken bij de BOV als bestuurslid. Ze heeft zich ingezet als coördinator voor de educatieve voorstelling van de BOV en sponsoren. Marjella biedt ondersteuning en deelt haar passie, kennis en visie ten gunste van de BOV.

Rick van Geel – PR en communicatie

Rick is sinds medio 2020 verantwoordelijk voor de PR en communicatie van de BOV. Hij is ruim dertien jaar werkzaam als online marketeer – sinds 2016 bij Satelliet in Breda – en is op communicatiegebied al jaren betrokken bij diverse stichtingen in Bergen op Zoom. Momenteel vervult hij ook een bestuursfunctie op het gebied van communicatie bij Stichting Behoud Weervisserij en maakt hij deel uit van de PR-commissie van Stichting ProefMei. De rest van zijn vrije tijd gaat op aan gezelligheid met vrienden, fotografie en wielrennen.

 

Historie

Toen de tweede wereldoorlog in 1945 voorbij was, ging er een diepe zucht van opluchting door ons land. Veel was vernield, niet alleen materieel, maar ook geestelijk was er een aanslag gepleegd op onze samenleving en cultuur. Met harde hand had de bezetter geprobeerd alle sociale en culturele banden door te snijden en te vernietigen om in ruil daarvoor de nieuwe Arische opvattingen van het nazisme in de plaats te stellen. Dat ons volk daarvan niet gediend was, bleek uit het feit dat een groot deel van de culturele organisaties in de oorlogsjaren een slapend, onderhuids leven ging leiden, wachtend op betere tijden.

Het was daarom geen wonder dat direct na de bevrijding pogingen werden ondernomen om het culturele erfgoed nieuw leven in te blazen. Daarbij kwam, dat na alle ellende die men had doorgemaakt, de mensen een grote behoefte hadden zich weer in alle vrijheid te kunnen vermaken. Men wilde weer kunnen genieten van allerlei vormen van cultuur zoals film, toneel, muziek, sport, enz. De meest logische aanzet was het oppakken van vooroorlogse draden.

Het Bergse Operettegezelschap voert “Gräfin Mariza” uit.

Iedere parochie kende voor de oorlog een rijk scala aan vormings- en ontspanningswerk, meestal geleid door de initiërende geestelijkheid en helpende vrijwilligers. Men kende koren, sportverenigingen, toneelclubs en vele andere vormen van vrijetijdsbesteding in de diverse parochiehuizen in Bergen op Zoom.

Zo’n voortrekker in het jeugdwerk van de parochie van de Martelaren van Gorcum was Kapelaan Piet Matthijssen, zelf muziek- en toneelliefhebber. Hij nam het initiatief om de vroegere kinderoperette weer op de planken te brengen. Hij formeerde daarvoor het Knapenkoor De Jongen Markiezen en de Zang- en Dansgroep De Jonkvrouwen van Glymes. Tekstschrijver en componist vond hij bij de Broeders van Huijbergen, met name in de persoon van Broeder Alfredus en Broeder Marcellus.

En zo stond met veel ijver en enthousiasme in 1946 in de Korenbeurs de eerste operette “Koning Isegrim” voor het voetlicht. Niemand had toen kunnen denken dat dit het fundament zou worden van de latere Bergse Operette Vereniging, de BOV. In 1947 volgde met veel succes “Jonker Lente” en in 1948 “Prinses Jose”. Kinderoperettes met een flinke bezetting, soli en koren en een bescheiden orkestbegeleiding. Matthijssen had de muzikale en produktieleiding. Assistenten waren in die jaren Hans Sterk, Henk Jordans en Hein Mol. Fons Gieles tekende voor de decors. Het succes was zo groot, dat men besloot verder te springen en in 1949-1950 kwam de eerste operetterevue met koren en scetches van o.a. Hans Sterk en Sjef de Graauw met meer inbreng van volwassenen. Het kreeg de naam “Het Bergs Operettegezelschap”.

In 1951 ging het doek op voor een lustrumrevue. Operetteliedjes en koren speelden in deze revue een grote rol. Het thema was: een reis langs vele landen. Jac Touw en Nilles Huijgens waren de komische “Notenbalk”.

De Jonkvrouwen en het Mannenkoor Laus Deo vormden het koor. Zo kon het niet uitblijven dat onder de steunende leiding van Kapelaan Matthijssen in 1952 de eerste echte, grote operette “Der Vogelhändler” aan het Bergse publiek gepresenteerd werd. Misschien nog wat amateuristisch, maar de mensen kwamen kijken en genoten met volle teugen. Aangemoedigd door het succes kwam in 1953 “Gräfin Mariza” aan de beurt. Toen dreigde er een kink in de kabel te komen van de zo succesvolle operettestory. Er was sprake van dat de grote stimulator, leider, muzikant en dirigent Kapelaan Matthijssen zou worden overgeplaatst naar elders, wat in die tijd voor geestelijken gebruikelijk was. Hierdoor dreigde het met veel liefde en moeite opgebouwde operettegebouw ineen te storten bij gemis aan zijn grootste steunpilaar.

Het Bergse Operettegezelschap voert “Gräfin Mariza” uit.

Een voorlopig bestuur onder leiding van Ad Asselbergs zette zich in voor het behoud van de operette door oprichting van de R.K. Bergse Operettevereniging op 8 februari 1954. Op 3 november 1954 kwam een nieuw definitief bestuur van de grond. Toine de Groot was voozitter, Korneel Slootmans secretaris en verder namen zitting: Jo Bennaars, Ferd Franken, Ad Verpalen en natuurlijk nog Kapelaan Piet Matthijssen als geestelijk adviseur. Toine de Groot werd vanaf nu de bezielende motor die de BOV zou gaan voorttrekken en tot grote hoogte zou brengen.